Een foto bijsnijden en afdrukken

U kunt foto´s op het LCD-scherm bijsnijden en vervolgens afdrukken.

1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.

2. Plaats fotopapier.

3. Selecteer Afdrukken (Print) op het HOME-scherm.

   • LCD en bedieningspaneel

4. Selecteer in Vanaf ge-heugenkrt (From mem. card).

   De afdrukmenu's van de geheugenkaart worden weergegeven.

5. Selecteer Bijsnijden en afdruk. (Trimming print)

6. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf.

   Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven.

   Opmerking

   • Wanneer u de geheugenkaart plaatst voordat de afdrukmenu's van de geheugenkaart worden weergegeven, wordt het fotoselectiescherm in Foto select./afdruk. (Select photo print) weergegeven.

     Als u het HOME-scherm wilt weergeven, drukt u op de knop HOME.

   • Als er geen afdrukbare fotogegevens op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wordt Gegevens van ondersteunde typen niet opgeslagen (Data of supported types are not saved.) weergegeven op het LCD-scherm.

   • Als er meer dan 2.000 foto's op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden de foto's automatisch per groep van 2.000 foto's in omgekeerde chronologische volgorde (datum laatste wijziging) opgesplitst. Lees het bericht dat op het LCD-scherm wordt weergegeven en selecteer OK.

7. Selecteer een foto die u wilt afdrukken.

   Opmerking

   • Overige opties

     • Handige weergavefuncties gebruiken

8. Selecteer een bijsnijdvorm.

9. Geef de linkerbovenpositie van het bijsnijdgebied op.

   Gebruik de knoppen om de linkerbovenpositie van het bijsnijdgebied te verplaatsen en druk vervolgens op de knop OK om de positie op te geven.

   

   Opmerking

   • De verplaatssnelheid wordt verhoogd wanneer u de knop ingedrukt houdt.

10. Geef de rechteronderpositie van het bijsnijdgebied op.

    Gebruik de knoppen om de rechteronderpositie van het bijsnijdgebied te verplaatsen en druk vervolgens op de knop OK om de positie op te geven.

    

    Opmerking

    • De verhouding van de bijsnijdvorm kan niet worden gewijzigd.

11. Geef de gewenste instellingen op.

    Selecteer Aantal (Copies) om het scherm weer te geven waarin u het aantal kopieën kunt instellen.

    Voor andere instellingsitems dan Aantal (Copies):

    • Items instellen voor foto's afdrukken met het bedieningspaneel

12. Druk op de knop Starten (Start).

    De printer begint met afdrukken.

Opmerking

• Druk op de knop Stoppen (Stop) als u het afdrukken wilt annuleren.

• U kunt de afdruktaak toevoegen door Meer afdrukk. (Print more) te selecteren tijdens het afdrukken.

  • De afdruktaak toevoegen

• De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op de geheugenkaart worden opgeslagen.